Woordenlijst van Termen
Deze woordenlijst biedt definities voor belangrijke termen gerelateerd aan ProcessMind. Het is ontworpen om gebruikers te helpen de kernconcepten en terminologieën te begrijpen die samenhangen met deze gebieden.
Algemene Termen
Business Process Management (BPM): De discipline van het modelleren, automatiseren, monitoren en optimaliseren van bedrijfsprocessen om efficiëntie en effectiviteit te verbeteren.
BPMN 2.0 (Business Process Model and Notation 2.0) is een gestandaardiseerde grafische notatie die een duidelijke, gemakkelijk te begrijpen manier biedt om bedrijfsprocessen te modelleren en te visualiseren, waardoor effectieve communicatie en samenwerking tussen verschillende belanghebbenden mogelijk wordt.
Process Mining: Een techniek die data uit IT-systemen gebruikt om feitelijke bedrijfsprocessen te analyseren en visualiseren. Het helpt organisaties te begrijpen hoe processen functioneren, inefficiënties te identificeren en verbeterpunten te vinden.
Process Simulation is een techniek die modellen en/of process mining data gebruikt om het gedrag van echte processen na te bootsen, zodat bedrijven scenario’s kunnen testen, resultaten voorspellen en workflows optimaliseren zonder de daadwerkelijke operatie te verstoren.
Proces Mining-Specifieke Termen
Event Log: Een verzameling van data die events binnen een proces registreert, meestal afkomstig van IT-systemen. Event logs zijn de primaire datavoorziening voor process mining.
Activiteit: Een taak of operatie uitgevoerd binnen een bedrijfsproces. In process mining worden activiteiten geïdentificeerd uit event logs en gebruikt om procesmodellen te creëren.
Case: Een enkele instantie van een proces, zoals een individuele bestelling, klantenserviceticket of transactie. Elke case volgt een pad door het proces.
Case ID Een unieke identificatie die een enkele instantie van een proces vertegenwoordigt, zoals een specifieke bestelling, transactie of servicemelding, en het mogelijk maakt om de voortgang en analyse van zijn reis door de processtroom te volgen.
Trace: De sequentie van activiteiten die zijn vastgelegd voor een specifieke case. Traces helpen de processtroom te reconstrueren en patronen of afwijkingen te identificeren.
Conformance Checking: Het proces van het vergelijken van het werkelijke proces (zoals ontdekt uit event logs) met het beoogde procesmodel om afwijkingen en verbeterpunten te identificeren.
Process Discovery: De techniek van het automatisch genereren van een procesmodel uit event logs zonder voorafgaande kennis van het proces.
Variant Analysis: Het onderzoeken van verschillende versies (varianten) van een proces om te begrijpen hoe ze verschillen en om de beste praktijken of verbeterpunten te identificeren.
Bottleneck Analysis: De identificatie van punten in een proces waar vertragingen optreden, wat leidt tot een vertraging van de algehele processtroom.
Key Performance Indicator (KPI): Metrics die worden gebruikt om de prestaties van een bedrijfsproces te meten, zoals doorlooptijd, throughput of efficiëntie.
Data Preparation: Het proces van het opschonen, filteren en structureren van event log data om nauwkeurigheid te verzekeren voordat het wordt geanalyseerd door middel van process mining technieken.
Welke data nodig is om Process Mining op gang te krijgen. Stel je voor dat je een limonadekraam runt, maar een slecht geheugen hebt! Om te begrijpen hoe goed je kraam het doet, besluit je om wat basisinformatie bij te houden
BPMN 2.0 Modelleertermen
BPMN (Business Process Model and Notation): Een standaard grafische notatie die wordt gebruikt om bedrijfsprocessen op een begrijpelijke manier te modelleren. BPMN 2.0 is de nieuwste versie van deze standaard.
Pool: Een container die een deelnemer in een proces vertegenwoordigt (bijv. een bedrijf of afdeling). Pools definiëren de grenzen van een proces.
Lane: Onderverdelingen binnen een pool die verschillende rollen, afdelingen of individuen vertegenwoordigen. Lanes helpen activiteiten te organiseren op basis van wie ze uitvoert.
Activiteit (BPMN): Een taak, subproces of andere actie die binnen een proces wordt uitgevoerd. Activiteiten worden weergegeven door afgeronde rechthoeken in BPMN-diagrammen.
Event: Een trigger of uitkomst die een proces start, onderbreekt of voltooit. Events worden geclassificeerd als Start Events, Intermediate Events en End Events.
Gateway: Een beslispunt dat de stroom van een proces beheerst door te bepalen welk pad moet worden gevolgd. Veelvoorkomende types zijn exclusieve (XOR), parallelle (AND) en inclusieve (OR) gateways.
Sequence Flow: Pijlen die de volgorde aangeven waarin activiteiten, events en gateways in een proces worden uitgevoerd.
Message Flow: Vertegenwoordigt de communicatie tussen verschillende pools of processen. Het geeft aan hoe informatie of berichten worden uitgewisseld.
Sub-Process: Een groep activiteiten binnen een groter proces die als één enkele taak kunnen worden weergegeven. Sub-processen helpen complexe diagrammen te vereenvoudigen.
Artifact: Aanvullende elementen, zoals data-objecten, groepen en annotaties, die meer context aan het proces geven, maar de stroom niet beïnvloeden.
Task: De kleinste eenheid van werk in een BPMN-diagram. Een taak vertegenwoordigt een enkele activiteit die moet worden uitgevoerd.
Event-Based Gateway: Een type gateway die wacht op een event voordat de processtroom wordt voortgezet.
Dit document introduceert de belangrijkste bouwstenen, waaronder events, activiteiten, gateways en artifacts, die essentieel zijn voor het construeren van effectieve procesmodellen.
Elke sectie biedt een gedetailleerde uitleg van deze elementen, zodat je hun rol begrijpt bij het ontwerpen van duidelijke, functionele workflows.
Process Simulation Termen
Process Simulation: De praktijk van het gebruik van een model om het gedrag van een real-world proces na te bootsen, waardoor bedrijven scenario’s kunnen testen, resultaten kunnen voorspellen en op data gebaseerde beslissingen kunnen nemen.
Simulation Model: Een weergave van een proces dat voor simulatiedoeleinden kan worden gebruikt. Het omvat vaak variabelen en parameters om real-world omstandigheden weer te geven.
Scenario: Een specifieke set van omstandigheden of aannames die worden gebruikt tijdens een processimulatie. Scenario’s helpen bij het vergelijken van verschillende procesconfiguraties of strategieën.
Throughput: Het aantal cases dat binnen een bepaald tijdsbestek door een proces kan worden afgehandeld. Het is een belangrijke maatstaf die in processimulatie wordt gebruikt.
Cycle Time: De totale tijd die nodig is om een enkele case van begin tot eind te voltooien. Cyclustijd omvat verwerkingstijd, wachttijd en eventuele vertragingen.
Resource Allocation: Het proces van het toewijzen van resources (bijv. medewerkers, machines, software) aan taken binnen een proces. Efficiënte bronallocatie is cruciaal voor procesoptimalisatie.
Queue: Een wachtrij waar cases of taken worden gehouden totdat er resources beschikbaar zijn om ze te verwerken. Wachtrijen kunnen vertragingen veroorzaken en de algemene procesprestaties beïnvloeden.
What-If Analysis: De praktijk van het wijzigen van variabelen in een processimulatie om te zien hoe verschillende scenario’s de uitkomst beïnvloeden. Dit helpt bij planning en besluitvorming.
Monte Carlo Simulation: Een techniek die gebruik maakt van willekeurige steekproeven en statistische modellering om de uitkomsten van een proces te voorspellen. Het wordt vaak gebruikt om onzekerheid en variabiliteit te schatten.
Discrete Event Simulation: Een vorm van processimulatie waarbij het model het proces vertegenwoordigt als een reeks van afzonderlijke events. Elk event vindt plaats op een specifiek tijdstip en beïnvloedt de toestand van het systeem.
Bottleneck: Een stadium in het proces waar de stroom wordt beperkt, wat leidt tot vertragingen en verminderde efficiëntie. Het identificeren en oplossen van knelpunten is een belangrijk doel van processimulatie.
Optimization: De praktijk van het aanpassen van procesparameters, resource-allocatie of andere variabelen om de best mogelijke prestaties in een simulatiemodel te bereiken.
Deze sectie van de documentatie biedt een overzicht van simulatie en de toepassingen ervan in procesoptimalisatie. Het behandelt belangrijke concepten, technieken en best practices voor het gebruik van simulatie om bedrijfsprocessen te verbeteren.
Systeembeheer Termen
Payment Plan: Een gestructureerd prijsmodel dat de kosten voor het gebruik van ProcessMind bepaalt. Payment plans kunnen variëren op basis van factoren zoals het aantal gebruikers, beschikbare features en de gebruiksduur (bijv. maandelijkse of jaarlijkse abonnementen).
Tenant/Environment: Een distincte, aparte gebruikersgroep binnen een multi-tenant applicatieomgeving. Elke tenant opereert als een onafhankelijke entiteit, met eigen data, instellingen en aanpassingen, hoewel ze dezelfde applicatie-infrastructuur delen.
Organization: Een organisatie verwijst naar een unieke inrichting voor een bedrijf. De organisatie kan meerdere tenants/environments en gebruikers bevatten.
Theme: Een set van visuele stijlen en ontwerpelementen die binnen de applicatie kunnen worden aangepast om een specifiek uiterlijk en gevoel te weerspiegelen. Themes stellen gebruikers in staat om de interface te personaliseren, waardoor deze intuïtiever en afgestemd is op de bedrijfsbranding.
User Roles: Gedefinieerde toestemmingen en toegangsniveaus toegewezen aan gebruikers op basis van hun verantwoordelijkheden. Veelvoorkomende rollen zijn administrateurs, managers en gewone gebruikers, elk met verschillende toegangen tot features en data.
Dashboard: Een visuele interface die een overzicht biedt van belangrijke metrics, datavisualisaties en inzichten. Dashboards helpen gebruikers snel toegang te krijgen tot belangrijke informatie en het monitoren van de prestaties van processen.
Integration: Het proces van het verbinden van de applicatie met andere systemen (bijv. ERP, CRM) om naadloze gegevensuitwisseling mogelijk te maken. Integratie zorgt ervoor dat data van meerdere bronnen kan worden geanalyseerd binnen het process mining platform.
Access Control: Beveiligingsmaatregelen die bepalen wie verschillende aspecten van de applicatie kan bekijken, bewerken of beheren. Access control is essentieel voor het waarborgen dat gevoelige gegevens alleen beschikbaar zijn voor bevoegde gebruikers.
Data Backup: De praktijk van het regelmatig kopiëren en opslaan van data om verlies te voorkomen bij systeemstoringen of andere problemen. Back-ups zorgen ervoor dat gegevens, indien nodig, kunnen worden hersteld.
Multi-Tenancy: Een architectuur waarbij een enkele software-instantie meerdere tenants (organisaties) bedient, waarbij hun data en configuraties gescheiden blijven. Multi-tenancy maakt schaalbaar en efficiënt gebruik van middelen mogelijk.
Deze sectie van de documentatie biedt een overzicht van de configuratie-instellingen en opties die beschikbaar zijn binnen ProcessMind. Het behandelt belangrijke concepten, technieken en best practices voor het instellen en aanpassen van de applicatie aan uw specifieke behoeften.